top of page

Praktijkcasus: Optimaliseren binnen de beperkingen

Melkrobots zijn tegenwoordig een veelgebruikte manier om koeien automatisch te melken. Deze moderne techniek biedt melkveehouders veel voordelen, maar vraagt ook om een andere benadering van management. Vooral bij een hoge bezetting per robot en een minder ideale stalindeling kan het een uitdaging zijn om het maximale uit de veestapel te halen.


RumiVar wordt regelmatig betrokken bij bedrijven met melkrobots om mee te denken over optimalisaties. Zo ook op een melkveebedrijf waar de robotcapaciteit hoog was, maar de stalindeling niet aangepast kon worden. De melkveehouders wilden graag de melkproductie én het loopgedrag verbeteren.


Aan ons de vraag: wat kunnen we doen binnen de bestaande omstandigheden?


Faseovergang: van opstart naar beperking

Bij het instellen van de melkrobot gaat de meeste aandacht uit naar de verse, hoogproductieve koe. Deze krijgen via vaste opstartschema’s een ruime melktoegang, wat in de eerste fase zorgt voor een goede opstart in productie.

Maar zodra deze koeien overgaan op de standaard melkvoertabel, komen vaak beperkingen aan het licht.


De melktoegang wordt dan teruggeschroefd en dat heeft direct effect op het loopgedrag en de melkproductie. Koeien die minder vaak mogen komen, produceren minder melk, krijgen minder krachtvoer en worden daardoor nóg minder actief. Zo ontstaat er een neerwaartse spiraal van dalende productie en verminderde robotbezoeken.


Juist op bedrijven met melkrobots zouden de omstandigheden ideaal moeten zijn voor een persistente koppel – een groep koeien die langdurig stabiel en hoog blijft produceren. De technologie maakt het mogelijk om dieren individueel te sturen en bij te sturen waar nodig. Helaas wordt dit potentieel vaak onvoldoende benut zodra de opstartfase voorbij is.


Analyse van de situatie op het bedrijf

Op het betreffende bedrijf zagen we dit beeld ook duidelijk terug. Na ongeveer 80 dagen in lactatie nam zowel bij de koeien als bij de vaarzen de melkproductie en het loopgedrag af. Vooral de beperking op basis van tijdsintervallen zorgde ervoor dat dieren minder vaak de robot bezochten, met alle gevolgen van dien voor melkproductie én krachtvoergift.


De robots draaiden al op maximale capaciteit, dus simpelweg de intervaltijd voor alle dieren verkorten was geen optie. We moesten dus zoeken naar slimme, gerichte oplossingen binnen de bestaande structuur.


Praktische aanpassingen

We hebben gekozen voor een aanpak die specifiek inspeelt op de dynamiek van het bedrijf:

  1. Vaarzen aangepaste toegang geven

    Vaarzen zijn van nature ranglager en zoeken momenten uit waarop het rustiger is bij de robot. Door juist deze groep eerder melktoegang te geven via aangepaste tijdsintervallen, konden zij efficiënter gebruikmaken van de robotcapaciteit zonder extra drukte te veroorzaken.

  2. Selectieve extra toegang op basis van melkverwachting

    Zowel koeien als vaarzen kregen – aanvullend op het tijdsinterval – extra toegang tot de robot als hun verwachte melkproductie per bezoek boven een bepaalde drempel lag. Dit maakt het mogelijk om hoogproductieve dieren meer melkbeurten te geven, zonder dat dit ten koste gaat van de totale robotcapaciteit.

  3. Aanpassing krachtvoergift

    Omdat al het krachtvoer via de robot verstrekt moest worden, was het essentieel dat ook dieren die minder vaak kwamen, voldoende voer kregen. Door de uitgiftesnelheid aan te passen, konden ook deze dieren tijdens een bezoek hun benodigde hoeveelheid krachtvoer opnemen.


Conclusie

Hoewel structurele aanpassingen aan stalindeling of stalsysteem op lange termijn zeker voordelen kunnen bieden, waren die op dit bedrijf niet haalbaar. Door doelgerichte en praktische aanpassingen in de robotinstellingen hebben we het loopgedrag en de melkproductie toch weten te verbeteren.


Deze aanpak laat zien dat er binnen de bestaande bedrijfsstructuur vaak nog veel ruimte is om bij te sturen – mits je de juiste knoppen weet te vinden. Robot melken vraagt om maatwerk, en dat begint bij het begrijpen van de dynamiek achter koeiengedrag en robotinstellingen.


Heeft u vragen naar aanleiding van deze praktijkcasus? Neem contact op met Sven Harmsen


Commentaires


bottom of page